Vier jaar provinciale politiek: welke beloftes zijn er waargemaakt?

Een van de dodelijke ongelukken was op 3 oktober 2020 op de N207 in Gouderak
Een van de dodelijke ongelukken was op 3 oktober 2020 op de N207 in Gouderak © AS Media
REGIO - Werd het 'elke dag beter' in Zuid-Holland? Die belofte deden vijf politieke partijen in de provincie na de vorige verkiezingen in hun coalitieakkoord. VVD, GroenLinks, PvdA, CDA en ChristenUnie/SGP gingen de provincie samen besturen en spraken af over welke plannen nu echt eens een besluit genomen moest worden en welke koers de provincie moest gaan varen. Maar wat is daarvan terechtgekomen? Wij checkten tien gemaakte afspraken, waarvan een aantal niet is nagekomen.
Wie het 44 pagina's tellende coalitieakkoord leest, komt regelmatig vage beloftes tegen of zaken waar niemand het mee oneens kan zijn. Zo spraken de partijen af 'oog te hebben voor de vitaliteit van binnensteden' omdat meer mensen inkopen doen via internet. Maar waar moeten we daarbij aan denken? Dat bleef onduidelijk. Ook zou de provincie zich 'samen met veehouders inzetten voor dierenwelzijn'. Wat dat in de praktijk betekent, werd niet opgeschreven.
Toch is er na vier jaar provinciaal bestuur genoeg om op terug te blikken. Is het bijvoorbeeld gelukt om het aantal verkeersslachtoffers naar beneden te brengen? En wat heeft de afspraak om 'op een begrijpelijk taalniveau te communiceren' opgeleverd? Uit alle afspraken en beloftes die vier jaar geleden werden vastgelegd, kozen wij er tien.

1. Verkeersslachtoffers

Afspraak: het aantal verkeersslachtoffers verminderen
Conclusie: niet gelukt
Om te kijken of dit is gelukt, kijken we allereerst naar het aantal dodelijke verkeersslachtoffers in heel Nederland. Dat waren er 661 in 2019, in 2021 was dat gestaag gedaald naar 582. Op basis van die cijfers en de afspraak in het coalitieakkoord zou je in Zuid-Holland dus ook een daling verwachten, maar dat is niet het geval. In onze provincie steeg het aantal dodelijke verkeersslachtoffers juist van 85 in 2019 naar 94 in 2021, ongeveer evenveel als in 2017 en 2018. Volgende week wordt duidelijk of die stijging ook in 2022 heeft doorgezet, maar een eerste inschatting belooft weinig goeds.
Maar kan de provincie er ook echt iets aan doen? De meeste verkeersslachtoffers vallen, net als in de rest van Nederland, op wegen die door de gemeente worden beheerd. Je zou dus kunnen zeggen dat de provincie daar minder invloed op heeft. Maar ook het aantal dodelijke verkeersslachtoffers op provinciale wegen is niet gedaald: in 2019 ging het om acht slachtoffers, in 2021 om elf. Dat is wel iets lager dan het piekgetal van veertien in 2017, maar er is nog wel flink wat werk aan de winkel om het aantal slachtoffers echt naar beneden te brengen.
Reactie Provincie Zuid-Holland: 'Elk verkeersslachtoffer is er een te veel. Wij stellen mede daarom aan gemeenten kennis, subsidies en ondersteuning beschikbaar om hen te helpen met ons te werken aan verkeersveiligheid. Daarnaast voeren we het gesprek over effectieve handhaving. Meest cruciaal is de verkeersdeelnemer zelf. De meeste ongevallen hebben onveilig gedrag als oorzaak. De verkeersdeelnemer is afgeleid, door muziek, zorgen, de telefoon. Of de persoon kiest ervoor harder te rijden dan veilig is, of om onder invloed van middelen deel te nemen aan het verkeer. Via ROV Zuid-Holland zetten we daarom ook in op gedrag en kennis van verkeersregels.'

2. Provinciale belastingen

Afspraak: de opcenten met maximaal de inflatie verhogen
Conclusie: gelukt
Het grootste deel van het geld dat de provincie Zuid-Holland uitgeeft, komt via landelijke belastingen naar het provinciehuis. De enige belasting waar de provincie zelf direct invloed op heeft, is de motorrijtuigenbelasting. Naast een landelijk deel, bestaat die namelijk uit een provinciaal deel dat 'opcenten' wordt genoemd. De hoogte daarvan wordt bepaald door de Provinciale Staten.
Hoeveel je per provincie betaalt, is vastgelegd in een percentage van de totale, landelijke motorrijtuigenbelasting. In Zuid-Holland werd er met een percentage van 90,4 procent in 2019 een bedrag van 339 miljoen euro opgehaald, in 2023 was dat met een percentage van 95,7 procent gestegen naar ruim 378 miljoen euro. Daarmee is Zuid-Holland samen met Groningen de duurste provincie.
Aan de afspraak uit het coalitieakkoord is daarmee voldaan. De opcenten zijn wel verhoogd, maar niet meer dan de inflatie. Met andere woorden: de provinciale motorrijtuigenbelasting is niet meer gestegen dan bijvoorbeeld de prijs van energie of boodschappen.
Reactie Provincie Zuid-Holland: 'Het opcenten-tarief is in deze coalitieperiode in 2022 en 2023 verhoogd om de indexatie van de structurele budgetten (gedeeltelijk) te kunnen dekken. Vanwege de sterke inflatie in de afgelopen periode en de onzekerheid van toekomstige rijksbijdragen was het niet mogelijk om de meerjarenbegroting structureel sluitend te krijgen zonder verhoging van dit tarief.'

3. Windturbines

Afspraak: de afspraken 'wind op land' zijn uiterlijk in 2023 uitgevoerd
Conclusie: gelukt
In 2013 werd in het (inmiddels verouderde) Energieakkoord afgesproken dat er in 2023 in heel Nederland 6.000 megawatt aan windenergie op land wordt opgewekt. Met andere woorden: veel extra windmolens. De coalitie in Zuid-Holland sprak in 2019 af om die eerder gemaakte afspraken uit te voeren. Daarvoor moest de hoeveelheid windenergie die er in 2018 in de provincie werd opgewekt (360,7 megawatt) worden verdubbeld tot 735,5 megawatt. Ter verduidelijking: één windmolen levert gemiddeld tussen de 1 en 3 megawatt.
De afgelopen jaren zijn er in Zuid-Holland dan ook flink wat windmolens bijgekomen, voornamelijk in het gebied rond de Rotterdamse haven. Voor het noordelijk deel van de provincie, waar Omroep West uitzendt, bleef het voornamelijk bij plannen waarvan nog niet duidelijk is of die uitgevoerd gaan worden. Toch is de doelstelling van 735,5 megawatt in 2023 gehaald. Een groot windmolenpark op de 2e Maasvlakte in Rotterdam van in totaal 110 megawatt heeft daar een belangrijke bijdrage aan geleverd.
Reactie Provincie Zuid-Holland: 'De afspraken zijn inderdaad behaald. Inmiddels zijn er nieuwe afspraken gemaakt met Rijk en gemeenten die verder reiken dan 2023. Daar gaan we mee aan de slag.'

4. Leegstaande kantoren

Afspraak: leegstaande kantoren transformeren naar woningen of bedrijvigheid
Conclusie: deels gelukt
Of een gebouw leegstaat kun je op twee manieren bekijken. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) houdt elk jaar bij hoeveel kantoren er per provincie administratief leegstaan. Dat betekent dat er geen bewoners of bedrijven staan ingeschreven en er geen belasting wordt betaald. Of het kantoor ook echt fysiek leegstaat, wordt niet gecontroleerd. Op basis van deze definitie stond in 2019 814.380 vierkante meter kantoorruimte leeg in Zuid-Holland, afgelopen jaar is dat gestegen naar 899.290 vierkante meter. Dat is een toename van 10,4 procent (landelijk was dat 3,7 procent).
De provincie gebruikt een andere definitie van leegstand. Die kijkt naar de cijfers van onderzoeksbureaus C&W en Locatus, die een bedrijfspand als leeg beschouwen wanneer het wordt aangeboden op de vastgoedmarkt en na controle ook daadwerkelijk leegstaat. Bedrijfspanden die niet te koop of te huur worden aangeboden, blijven op deze manier buiten de cijfers. Als je op deze manier naar leegstand kijkt, stond er in 2019 972.000 vierkante meter kantoorruimte leeg in Zuid-Holland, in 2022 is dit gedaald naar 831.600 vierkante meter. Dat is een daling van 14,5 procent.
Voor beide definities is iets te zeggen. Het is belangrijk om te weten dat in beide gevallen een deel van de leegstand buiten beschouwing blijft. Het is dus ook goed om nog te kijken hoeveel woningen er in de provincie bij zijn gekomen als gevolg van transformatie van (leegstaande) gebouwen. Tussen 2019 en 2021 ging het in Zuid-Holland om 9.230 woningen, dat is een stuk meer dan de 6.610 transformaties in de drie jaar ervoor. Wat dat betreft is het dus in ieder geval gelukt om leegstand te transformeren naar woningen.
Reactie Provincie Zuid-Holland: 'Het aantal woningen in Zuid-Holland is toegenomen, het aantal leegstaande kantoren en de totale kantorenruimte is afgenomen, en we zijn er in geslaagd om een grote hoeveelheid vierkante meters van leeg kantoor te transformeren in woningen. Dat blijkt uit leegstandcijfers van C&W en kantoorvoorraadcijfers van Locatus/Bak. De cijfers van het CBS geven een minder exact beeld en wij gebruiken daarom de cijfers van deze gespecialiseerde onderzoeksbureaus.'

5. Regionaal openbaar vervoer

Afspraak: voor ov-lijnen waar weinig mensen gebruik van maken komen innovatieve alternatieven
Conclusie: gelukt
Je kunt deze afspraak ook lezen als: een ov-lijn wordt niet zomaar opgeheven. Voor veel mensen zijn bus- en tramlijnen op loopafstand namelijk onmisbaar. Wanneer een lijn opgeheven dreigt te worden, leidt dat dan ook vaak tot protest. Afgelopen vier jaar was dat bijvoorbeeld het geval toen forensenlijn 386 tussen Oegstgeest en Den Haag werd opgeheven. De provincie zei daarbij echter dat er voldoende alternatieven waren en dat een extra alternatief niet nodig was, reizigersvereniging Rover ging daar voor het grootste deel in mee.
Er zijn de afgelopen vier jaar nog veel andere wijzigingen geweest in de dienstregeling, waarbij ook routes zijn aangepast of de frequentie is verlaagd. Reizigersvereniging Rover, die het beleid van de provincie kritisch volgt, concludeert na vier jaar dat de beschikbaarheid van het ov grotendeels op peil is gebleven. Opvallend is dat aantal bushaltes in onze regio wel met 10,5 procent is gedaald, maar dat dat niet veel zegt over de beschikbaarheid van ov in een bepaald gebied. Mensen moeten vooral soms wat langer lopen of fietsen naar een bushalte.
Een woordvoerder van Rover constateert daarnaast dat er meer 'vraagafhankelijk aanbod' bij is gekomen, zoals de Vlinderbus in Alphen aan den Rijn en de Haagse Hopper in Den Haag. Beide achtpersoonsbusjes moet je vooraf reserveren en zijn een poging om onrendabele lijnen rendabel te houden. Elders in de regio zijn er buurtbussen gekomen, waarmee je kunt concluderen dat het over het algemeen gelukt is om 'innovatieve alternatieven' te vinden.
Reactie Provincie Zuid-Holland: 'Het klopt dat uitsluitend buslijnen zijn opgeheven als er een alternatief voor was. Door corona was de afgelopen collegeperiode een moeilijke periode voor het OV door sterk teruglopende reizigersaantallen. Daardoor was het noodzakelijk erg rustige buslijnen geheel, of op rustige tijdstippen, om te zetten in alternatieven. De provincie heeft hieraan strenge eisen verbonden. Een buslijn mocht alleen worden opgeheven als het alternatief de volgende kenmerken had ten opzichte van de op te heffen buslijn: maximaal net zo duur, minstens net zo vaak te nemen, minstens even snel.'

6. Boerenlandvogels

Afspraak: het ombuigen van een neerwaartse trend naar groei van het aantal weide- en akkervogels met uiterlijk in 2027 een grotere populatie dan die er nu is
Conclusie: niet te meten
Het aantal boerenlandvogels in onze provincie wordt elk jaar gemeten door het ecologische onderzoeksbureau Van der Goes en Groot. Uit tellingen van de afgelopen dertig jaar blijkt bijvoorbeeld dat van populatie grutto's die er in 1990 in Zuid-Holland leefde, in 2020 nog maar ruim de helft (57 procent) over was. Van de kievit is dat 63 procent, van de veldleeuwerik 30 procent en van de zeldzame patrijsvogel zelfs nog maar 16 procent. Die werd in onze regio in 2020 voornamelijk nog rond Stompwijk gezien.
Het is echter lastig om iets te zeggen over het resultaat van de provinciale inspanningen van afgelopen vier jaar, aangezien de laatst beschikbare tellingen uit 2020 komen. De provincie is op basis van het actieplan Boerenlandvogels in ieder geval druk bezig om de afname te stabiliseren. De cijfers uit 2020 geven daarbij enige hoop: van de veldleeuwerik werden er meer geteld dan in de jaren ervoor, bij de andere drie soorten bleef het aantal getelde vogels in vier jaar tijd ongeveer stabiel. Maar of dat zo blijft, zal uit nieuwe tellingen moeten blijken.
Reactie Provincie Zuid-Holland: 'Vier jaar is inderdaad te kort om tot harde conclusies te komen. De provincie heeft de afgelopen jaren zo'n 4 miljoen euro ingezet voor het inrichting van gebieden met boerenlandvogels. Het gaat dan om bijvoorbeeld plas-dras-pompen, kruidenrijk grasland, verhoging van het waterpeil. Ook hebben we in een aantal jaren meer provinciegrond ingezet voor weidevogeldoelen.'

7. Spoor Leiden-Utrecht

Afspraak: twee keer zoveel treinen tussen Leiden en Utrecht laten rijden als in 2019
Conclusie: deels gelukt
Sinds 2021 rijden er in de spits vier treinen per uur tussen Leiden en Utrecht. Dat is een verdubbeling ten opzichte van 2019, dus wat dat betreft is het de provincie gelukt. Buiten de spits rijden er echter nog steeds maar twee treinen per uur op dit traject en het duurt zeker nog jaren voordat er echt sprake is van een volledige verdubbeling.
Als het aan de NS ligt gaan er vanaf 2026 op werkdagen de hele dag vier treinen per uur rijden tussen Leiden en Utrecht. Daarvoor is het wel nodig dat een kruising van de N11 tussen Zoeterwoude-Dorp en Zoeterwoude-Rijndijk wordt ondertunneld. Het besluit dat de provincie daar onlangs over heeft genomen zorgt bij Zoeterwoudenaren overigens wel voor de nodige zorgen.
Reactie Provincie Zuid-Holland: 'Ze rijden nog niet, maar we zijn druk bezig met de nodige aanpassingen om dit mogelijk te maken. O.a. een nieuw viaduct bij Burgemeester Smeetsweg in Zoeterwoude om te zorgen dat het wegverkeer niet continu vaststaat bij de spoorbomen, en aanpassingen aan het spoor verderop bij Alphen. Er komt ook een nieuw station Hazerswoude-Rijndijk. De acht treinen per uur (vier heen, vier terug) gaan rijden in 2026.'

8. Verlengde Bentwoudlaan

Afspraak: de Bentwoudlaan wordt zorgvuldig in het landschap en de omgeving ingepast
Conclusie: nog niet gelukt
Er wordt al jaren gezocht naar een manier om verkeersknelpunten in Boskoop, Waddinxveen en Hazerswoude-Dorp op te lossen. Door de Bentwoudlaan (N207) te verlengen en zo een nieuwe provinciale weg door het groen te trekken, moeten de N11 en A12 beter bereikbaar worden vanuit de polder. In 2018 bleek een meerderheid van de provinciale politici nog niet overtuigd van het nut en noodzaak van de weg. De nieuwe coalitie maakte er daarom een afspraak over, zodat de weg er zo snel mogelijk toch zou komen.
Vier jaar later is de weg echter nog niet aangelegd en is er ook nog geen definitief besluit genomen. Er zijn wel ontwerpen gemaakt, waarin op basis van de afgesproken ‘zorgvuldige inpassing in het landschap’ onder meer een geluidswal voor overlastvermindering is ingetekend. Een definitief besluit over de weg kan op z’n vroegst over een jaar door de nieuw gekozen gekozen politici worden genomen, liet de provincie onlangs weten. Er zijn voor de aanleg namelijk de zo felbegeerde stikstofrechten nodig en die zijn er nog niet.
Reactie Provincie Zuid-Holland: 'De Verlengde Bentwoudlaan zelf ligt er nog niet, maar er ligt wel degelijk een besluit over de ruimtelijke inpassingsmaatregelen. Het Provinciaal Inpassingsplan N207 Zuid (PIP) is op 23 februari 2023 genomen door Gedeputeerde Staten. Daarin staan een extra grondwal bij de (Verlengde) Bentwoudlaan en het onder voorwaarden mogelijk maken van zonnepanelen. Deze maatregelen komen bovenop stil asfalt en een aankleding met groen ter hoogte van het Bentwoud. Definitieve besluitvorming over het PIP vindt naar verwachting plaats eind 2023-begin 2024 door Provinciale Staten.'

9. Natuurpact en waterkwaliteit

Afspraak: behalen van de doelen uit het Natuurpact 2013 en de Kaderrichtlijn Water
Conclusie: niet gelukt / niet te meten
Om te kijken of deze afspraak is gehaald, moeten we eerst weten wat het Natuurpact uit 2013 is. Daarin spraken de provincies en landelijke overheid af om 126,9 miljoen euro te investeren in ruim veertig natuurprojecten. Tien jaar later is echter moeilijk te zeggen wat dat heeft opgeleverd. Omdat er sindsdien veel nieuw natuurbeleid is gemaakt, onder meer door de stikstofcrisis, is het Natuurpact inmiddels achterhaald. Daarom is het sinds 2020 niet meer geëvalueerd. Of de provinciale doelen behaald zijn, is dus lastig te zeggen.
Over de Kaderrichtlijn Water kunnen we een stuk helderder zijn. In 2000 werd in Europa afgesproken dat de waterkwaliteit in 2027 een stuk verbeterd moest zijn. Per land en provincie werden daar de afgelopen tijd doelen aan gekoppeld. Drie onderzoeksbureaus concludeerden afgelopen jaar in opdracht van Natuurmonumenten echter dat de waterkwaliteit in Nederland tussen 2009 en 2019 alleen maar slechter is geworden en dat de kans dat de doelen worden gehaald niet groot is. Als de afspraken uit de Kaderrichtlijn Water in 2027 inderdaad niet zijn gehaald, dan kan de Europese Commissie flinke boetes opleggen.
Reactie Provincie Zuid-Holland: 'Als provincie zetten we alles op alles om de KRW-doelen, met als eindtermijn 2027, te behalen. We zien een positieve trend in de waternatuur (biologie). Op het gebied van milieuvreemde stoffen (chemische toestand) stagneert de verbetering en is aanvullende inzet nodig om de doelen te halen.'

10. Taalniveau

Afspraak: de provincie communiceert op een begrijpelijk taalniveau
Conclusie: deels gelukt
Van deze afspraak in het coalitieakkoord is veel terug te zien. Zo is er voor medewerkers van de provincie een schrijfwijzer 'Heldere taal', met tips voor duidelijk taalgebruik. De tips daaruit zijn bijvoorbeeld gebruikt in een bewonersbrief over de verbreding van de Delftse Schie uit begin 2021. De energiebespaartips op de website Steffie.Energie zijn zelfs speciaal gericht op mensen die slecht Nederlands spreken.
Maar ondanks alle inspanningen gaat het zeker nog niet in alle communicatie van de provincie goed. Zo is de inleiding op de begroting voor 2023 lastig leesbaar met een zin als 'ten eerste dalen de komende jaren zonder ingrijpen veel budgetten, terwijl de beleidsplannen doorlopen. [..] Wij hebben hiervoor al geld vrijgemaakt zodat budgetten minder aflopen'. De informatie over 'Natuur en landschap' op de provinciale website roept vragen op met een zin als: 'door functies slim te combineren en "natuurinclusief" te bouwen, ontstaat meer ruimte voor flora en fauna, bij voorkeur in de vorm van waterrijke natuur.'
Maar de prijs voor meest vage taal gaat naar een antwoord op de veelgestelde vraag 'Kan het N11-project wel doorgaan vanwege de stikstofmaatregelen?'. Dat antwoord luidt: De provincie Zuid-Holland heeft de taak gekregen voor aanpak stikstof. Hiervoor zal er een zogenaamde 'doelenbank' worden opgericht. Deze bank dient voor het maken van ruimte voor compensatie van stikstofdepositie in natuurlijke gebieden zoals duinengebieden en de Nieuwkoopse plassen. Ook projecten zoals deze zullen daarin worden opgenomen zodat het risico op verslechtering van de stikstofgevoelige natuurgebieden wordt uitgesloten en de plannen kunnen doorgaan.
Reactie Provincie Zuid-Holland: 'Dat vraagt vooral investeren in medewerkers. Hen de juiste handvatten en vaardigheden bieden om de juiste taal te gebruiken naar buiten toe. We hebben richtlijnen en trainingen ontwikkeld, delen kennis en ervaring met andere overheden en er is een schrijfwijzer opgesteld. We zijn op de goede weg en hier en daar ontstaan er voorbeelden van hoe we het graag zien, maar we zijn er als organisatie nog niet. Dit vraagt ook komende jaren (eigenlijk continu) onze aandacht en inzet hierop.'