Financiële meevallers voor Den Haag, maar ook zorgen over lange termijn

Wethouder Saskia Bruines
Wethouder Saskia Bruines © gemeente Den Haag
DEN HAAG - De gemeente Den Haag heeft vorig jaar 55 miljoen euro minder uitgegeven dan er binnenkwam. De oorlog in Oekraïne en de inflatie veroorzaakten onverwachte kostenposten, maar mede door een afname van het aantal bijstandsuitkeringen is er toch geld overgebleven. De gemeentelijke reserves zijn hierdoor weer op orde, al zijn er ook zorgen over de toekomst.
Dit blijkt uit de dinsdag gepresenteerde jaarrekening over 2022. De gemeente gaf vorig jaar 3,3 miljard euro uit, bijna een half miljard meer dan begroot. Er is bijvoorbeeld 35 miljoen uitgegeven voor de opvang van gevluchte Oekraïners, en door alle gestegen prijzen zijn de kosten voor bouwwerkzaamheden ook veel hoger uitgevallen.
Daartegenover stegen ook de inkomsten, voornamelijk vanuit het Rijk. Dat gaf vooral veel geld voor incidentele uitgaven, zoals de energietoeslag. Daar komt bovenop dat de gemeente door een gebrek aan personeel veel minder projecten kon uitvoeren, variërend van sportevenementen tot groenonderhoud. De arbeidskrapte heeft echter ook positieve gevolgen: het aantal bijstandsuitkeringen is onverwacht gedaald. Al met al bleef er zo'n 55 miljoen euro over.

Reserves aangevuld

Met het overgebleven geld vult wethouder Saskia Bruines vooral de gemeentelijke reserves aan. Hierdoor heeft de gemeente voor het eerst sinds de coronacrisis meer geld achter de hand dan de regels voorschrijven, in totaal zo'n 20 miljoen euro. Of dit geld op korte termijn nog gebruikt gaat worden, en waarvoor, gaat Bruines bespreken met de andere leden van het stadsbestuur. Omdat het geld grotendeels incidenteel verkregen is, mag het niet zomaar worden ingezet voor structurele uitgaven.
De kosten die de gemeente afgelopen jaren heeft bespaard door uitgestelde uitgaven, kunnen bovendien in de toekomst hoger terugkomen. De kans is namelijk groot dat de kosten blijven stijgen, onder meer vanwege hogere lonen. Hiervoor komen de reserves dan goed van pas.

Op de portemonnee letten

Het vet op de botten betekent dus niet dat de gemeente niet op de portemonnee hoeft te letten. Integendeel, zegt Bruines: 'We zien grote uitdagingen op ons afkomen zoals de aanhoudende inflatie, maar ook de afnemende inkomsten vanuit het Rijk in de komende jaren.' Bruines ziet daarom vooral zorgen verder op de horizon: 'Voor de komende jaren kunnen investeringen op korte termijn worden gedaan, maar voor de lange termijn kunnen geen grote uitgaven worden gepland.’
Vanaf 2026 gaat de rijksoverheid het gemeentegeld op een andere manier verdelen en in de eerste vooruitzichten betekent dit minder geld voor Den Haag. Binnenkort krijgt de gemeente hier meer zekerheid over. De wethouder hoopt dat het Rijk vooral op structurele basis geld blijft geven, in plaats van incidentele toelagen voor specifieke uitgaven. 'Wij willen ook structureel kunnen investeren.'