Kunstroof in Mauritshuis dankzij VR-bril te beleven

VR-brillen in museumzaal
VR-brillen in museumzaal © Mauritshuis
DEN HAAG - De oude Grieken en Romeinen deden het, maar ook Napoleon en Hitler: kunst stelen. Musea worstelen daarmee, want het gevolg is dat bijna elke collectie wel voorwerpen heeft die ooit zijn gestolen. Het antwoord op het probleem lijkt simpel: geef het gewoon terug. Dat is soms ingewikkeld, kun je ontdekken op de tentoonstelling 'Roofkunst' in het Mauritshuis in Den Haag. Door middel van VR krijg je daar tien verhalen over gestolen kunstwerken te zien. Wij lichten er drie uit.

Het paardenhoofd van de Brandenburger Tor

Als je de beroemde Brandenburger Tor in Berlijn kent, dan ken je ook het enorme beeld dat bovenop die toren staat. Het stelt een Romeinse strijdwagen voor, met een zogeheten quadriga, ofwel een paardenvierspan.
Het beeld moet de vrede symboliseren en is gemaakt in 1793. Dertien jaar later trok Napoleon met zijn troepen door Berlijn. De Franse dictator was kennelijk enorm onder de indruk van het beeld op de Brandenburger Tor, want hij besloot het mee te nemen en een plek te geven in het Louvre.
Dankzij virtual reality ben je als bezoeker zelf getuige van de aankomst van Napoleon in Berlijn. Hier zie je hoe directeur van het Mauritshuis Martine Gosselink dit ervaart:
Tentoonstelling Roofkunst in Mauritshuis
In 1814 werd Napoleon verslagen en keerde het beeld terug naar Berlijn. Overigens ging het daar verloren bij een bombardement in de Tweede Wereldoorlog. Sindsdien staat er een replica op de toren. Van het oorspronkelijke beeld is alleen nog maar een paardenhoofd over, dat eigendom is van Stadtmuseum in Berlijn en nu tijdelijk in Den Haag te zien is.

Zelfportret van Rembrandt

In 1669 maakte de Leidse schilder Rembrandt van Rijn een zelfportret. In de Tweede Wereldoorlog was het schilderij eigendom van de Joodse familie Rathenau. De nazi's hebben het van deze familie gestolen, want het moest een plek krijgen in het nooit gerealiseerde Führermuseum van Adolf Hitler.
Deze bezoekster van het Mauritshuis daalde zelf af naar de Oostenrijkse zoutmijn, waar de kunstschatten van de nazi's waren verstopt:
Het zelfportret van Rembrandt op de tentoonstelling 'Roofkunst' in het Mauritshuis
Na de oorlog troffen de geallieerden het schilderij aan in een zoutmijn in Oostenrijk. De familie kreeg het terug en verkocht het in 1947 aan het Mauritshuis.

De Balinese kris

Dit steekwapen is bemachtigd door Nederlandse troepen tijdens de Derde Bali-oorlog in 1849. Het werd oorspronkelijk gedragen door een Balinese vorst in het dorp Kasumba.
In 1851 is deze kris door de Nederlanders triomfantelijk geschonken aan een museum in Berlijn, met de mededeling dat het was 'gedragen door een hooggeplaatst iemand, veroverd in Kasoemba'. Met andere woorden: afgepakt van de eigenaar.
Deze bezoekster van het Mauritshuis wordt door de VR-bril meegenomen naar het moment waarop Nederlandse troepen in een tempelcomplex met veel geweld honderden Balinese slachtoffers maakten. Het is waarschijnlijk de tempel waaruit de kris buitgemaakt:
Een bezoekster van het Mauritshuis is getuige van de diefstal van de Balinese kris
De kris illustreert hoe ingewikkeld het onderwerp soms is. Voor deze tentoonstelling is er namelijk uitgebreid onderzoek gedaan. 'En wat blijkt? De nazaten van de vorst op Bali willen de kris niet terug', zegt directeur Martine Gosselink van het Mauritshuis.

Andere voorbeelden

Zo zijn er meer voorbeelden op de expositie die 'lastig' zijn. Bijvoorbeeld de commode die vanuit Frankrijk naar Duitsland is gebracht en waarvan men zeker meende te weten dat het roofkunst is. Na vier jaar uitgebreid onderzoek blijkt het helemaal niet om roofkunst te gaan.
Directeur Gosselink hoopt met de tentoonstelling duidelijk te maken dat het motto 'iets is gestolen dus je geeft het terug' niet in alle gevallen opgaat: 'Elk object heeft zijn eigen geschiedenis, zijn eigen biografie, verdient zijn eigen onderzoek en gaat dus ook een eigen toekomst tegemoet'.