Bang in het donker? Niet met dit kinderboek: 'Monsters horen bij het leven'

DEN HAAG - Welk kind is niet bang voor het donker of voor monsters onder het bed? Steevast stellen ouders dan dat monsters niet bestaan. De Haagse illustrator Hildert Raaijmakers en psycholoog en schrijver Simon Douw denken daar heel anders over en maken een kinderboek over monsters. 'Kinderen zien ze, dat heeft natuurlijk met een levendige fantasie te maken, maar ze bestaan wel degelijk. Ze zijn doodeng, je komt ze je hele leven tegen. En zo nu en dan ben je er zelf ook één.'
Raaijmakers en Douw werken nu ruim vier jaar aan het kinderboek 'Ik Wil Mijn Monsters Terug'. Volgens het duo hebben daar flink wat arbeidsuren ingezeten. '34 monsters en 25 spreadtekeningen. Naar schatting zo'n tweeduizend uur schilderen.'
Komend voorjaar moet het verschijnen. Om dit te realiseren, loopt er een crowdfundingsactie, die tot nu toe bijna 7000 euro heeft opgebracht.
'Ook volwassenen boeit het'
Grappig genoeg kent het tweetal elkaar van een workshop over crowdfunding. Douw: 'Sindsdien ben ik hem gaan volgen. Wat ik heel mooi vind aan zijn werk is dat het heel herkenbaar en tastbaar is, heel fysiek en aards. Kinderen verbinden zich heel makkelijk en direct met de tekeningen. Dus het heeft iets heel simpels en krachtigs.'
'Daarnaast is het heel symbolisch', vervolgt de psycholoog. 'Er zitten allemaal dingen in verstopt, waardoor volwassenen ook met elkaar in gesprek gaan over de tekeningen. Welke monsters ze herkennen in hun baas, in zichzelf en hun partner, en waarom. Dus ook volwassenen boeit het.'

Behalve dat hij nu een kinderboek schrijft, is Douw ook psycholoog en vader van drie kinderen. Als geen ander zou hij dus moeten weten dat de monstertekeningen best wel eng zijn voor kinderen. Toch is dat juist de bedoeling. 'In mijn werk zie ik dat mensen juist worstelen met iets moeilijks, destructiefs of kwaadaardigs in zichzelf of bij hun partner.'
Een monster? 'Iets in je omgeving, je baas bijvoorbeeld. En ik dacht: het is juist wel gek dat wij onze kinderen zeggen dat monsters niet bestaan. Want daarvoor voorkom je dat kinderen een soort relatie krijgen met monsters. En met relaties bedoel ik dat je er gewoon naar kan kijken, dat je geboeid kan zijn en dat het bij het leven hoort. Het donker, in jezelf en bij een ander.'
Juist daarom is 'Ik Wil Mijn Monsters Terug' geschikt voor kinderen vanaf twee jaar, stelt het duo. Hoe dat eruitziet en waarom volwassenen er meer moeite mee hebben dan kinderen, zie je in de video:
Bang in het donker? Niet met dit kinderboek
Bij de tekeningen heeft Raaijmakers zich laten inspireren door andere kunstenaars. Douw: 'Als Hildert en ik samen iets doen, zijn wij complete nerds en ook grenzeloos. Dat is trouwens ook een monster. Waarbij Hildert heel erg aan andere culturen en kunstuitingen van de afgelopen paar duizend jaar is teruggegaan. Dus je zult Japanse kunstenaars terugvinden in het boek. Ook komt het Rijksmuseum erin voor, met een knipoog. Terwijl ik juist de geschiedenis van de psychologie en filosofie ben ingedoken', vervolgt hij.
'Op zoek naar wat voor eng gedrag er eigenlijk bestaat. Onze collectie monsters moet een samenvatting zijn van wat kinderen en volwassenen later allemaal kunnen tegenkomen in het leven.'
'Kinderen voelen iets'
Met de kennis van nu realiseert Douw dat veel kinderen iets hebben met monsters, nog voordat ze ooit gehoord hebben van het woord monsters. 'Ze vertellen hun ouders over iets dat ze zien, in een schaduw of achter een gordijn. Kinderen fantaseren heel erg. Onze gedachten daarbij is dat ze iets voelen, in zichzelf of iets tussen hun ouders. En ze maken daar een monster van', zegt Douw.
Douw heeft synesthesie. 'Dat betekent dat je iets via het ene zintuig binnen krijgt maar je vertaalt het in een andere. Dus je ruikt iets, maar hoort muziek, in de hersenen. En wat ik heb is dat ik iets voel en het letterlijk ook zie. Dus de monsters zoals Hildert ze schildert zag ik als kind gewoon zitten. Het helpt dan niet als mensen zeggen dat monsters niet bestaan, terwijl je er een op de bank ziet zitten.'

Eén van de monsters die meteen indruk maakt is Ribbedebie, die zich diep onder de grond verschuilt. 'Ik hoop dat iedereen hem wel herkent: er is iets of heel veel gebeurd en je hebt allemaal indrukken gehad en de behoefte om je even terug te trekken. Ribbedebie heeft zich letterlijk in de put teruggetrokken', legt Douw uit.
'Daar is niks mis mee, maar het wordt monsterlijk als je er blijft liggen. Het hele leven blijft maar doorgaan en je verliest de kansen. Dit monster nodigt je dus eigenlijk uit: ga maar weer eens naar buiten kijken, misschien valt het wel mee en is er wat moois te vinden.'
'Wanneer verstop jij je?'
Ondanks de soms enge tekeningen is het boek geschikt voor heel jonge kinderen, weten de mannen uit eigen onderzoek. Ze hebben daarvoor onder andere een kaartenspel ontwikkeld. 'We hebben het getest bij kinderen vanaf twee jaar. We hebben gemerkt dat kinderen van verschillende leeftijden er heel anders mee omgaan. Kinderen van 2 tot 4 vinden het leuk om de plaatjes te bekijken, ruilen ze en reageren daarop.'
'Met kinderen van 4 tot 8 doen we veel speurtochten. Dan gaan ze zoeken naar monsters en hebben ze het met elkaar over de monsters. Welke vind je eng, welke is papa, welke is mama? Vanaf 8 jaar hebben ze het over wat de monsters doen. Dus die Ribbedebie die verstopt zich: wanneer verstop jij je? Als het heel druk is of als ik geplaagd ben. Dus ze koppelen de monsters aan wat ze in het echte leven ook meemaken.'