De vergeten prijzenkast van Quick: vier KNVB-bekers en een landstitel

Marcel de Kler (links) en Roger Rossmeisl
Marcel de Kler (links) en Roger Rossmeisl © Omroep West
DEN HAAG - Woensdagavond is Willem II de tegenstander van Quick in de KNVB-beker. De Haagse club wist vier keer eerder het toernooi te winnen. Daarmee zijn 'de Haantjes' na Ajax, Feyenoord en PSV de meest succesvolle club in de nationale beker. 'Wij proberen onze leden dat ook mee te geven', vertelt secretaris van Quick Marcel de Kler. 'Het is een belangrijk onderdeel van de club.'
De rijke prijzenoogst van Quick hebben de huidige leden niet meegemaakt. In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog was Den Haag de voetbalhoofdstad van Nederland. Samen met HVV en HBS zorgde Quick ervoor dat er vele nationale prijzen richting de residentie gingen. 'Het landskampioenschap van 1908 is het hoogtepunt van onze vereniging', vindt De Kler. 'We proberen de gedachte levend te houden. Het is uniek als je in 1909, 1910, 1911 en 1916 de KNVB-beker hebt gewonnen.'
De vergeten prijzenkast van Quick: vier KNVB-bekers en een landstitel
Die bekeroverwinning van 1911 zit Willem II-supporter en voetbalhistoricus Roger Rossmeisl nog een beetje dwars. Al is het wel met een knipoog. 'In die tijd was het normaal dat tweede elftallen meededen aan het bekertoernooi', vertelt hij. 'Het programma was toen vol en zo kon het zijn dat een competitiewedstrijd en een bekerwedstrijd op dezelfde dag vielen. Dat was voor Quick ook op 9 april 1911. Ze moesten voor de competitie tegen het sterke Sparta spelen en voor de beker tegen Willem II.'

Anders dan verwacht

'Anders dan verwacht ging het tweede elftal naar Sparta en speelde het eerste elftal tegen Willem II', vervolgt Rossmeisl. De uitslag mag niet verrassend zijn: Quick won met 8-1 van de Tilburgers. 'De truc van Quick kon overigens niet op sympathie rekenen', weet Rossmeisl. ‘Vooral voor de concurrenten van Sparta werd het door de pers als oneerlijk gezien.'
De bekeroverwinningen en landstitels van Quick staan niet op zichzelf. Rossmeisl schreef met drie anderen het boek 'Kampioenen 14-18' over het Nederlandse voetbal tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij weet dan ook waarom het Haagse voetbal floreerde in de jaren daarvoor. 'Voetbal was toen nog een sport voor de elite en Den Haag was een vrij elitaire stad in die tijd. Daarnaast kwam het voetbal vanuit Engeland eerst in Holland terecht en daarna pas in de provincies.'

Internationals

Het succes van Quick neemt ook nationale verplichtingen met zich mee. Maar liefst negen spelers van Quick hebben een interland voor het Nederlands elftal achter hun naam staan. Met Louis Otten, Leo Bosschart en Caius Welcke, noemt De Kler enkele roemruchte namen uit het verleden. 'De laatste was Arend Schoemaker', weet hij. 'Maar dat was in 1933, alweer een tijd geleden.'
Maar met de komst van de Eerste Wereldoorlog kwam er een einde aan de Haagse overheersing in het nationale voetbal. Een van de clubs die daar debet aan was, is de tegenstander van Quick in de beker. 'Willem II werd in 1916 de eerste landskampioen die niet uit Holland kwam', vertelt Rossmeisl. 'Go Ahead (tegenwoordig met Eagles red.) uit Deventer was de eerste arbeidersclub een jaar later en in 1918 werd een klein clubje uit Amsterdam landskampioen: Ajax.'

Wie wint er?

Dan blijf de vraag of woensdagavond wraak koud gegeten wordt. De 8-1 overwinning is vooralsnog de laatste uitslag van het duel tussen de twee clubs die beide in 1896 werden opgericht. 'We zijn gewaarschuwd', vindt Rossmeisl. 'Maar ik ga ervan uit dat we door kunnen naar de Kuip. De Kler hoopt natuurlijk op Haags succes. 'Laten we hopen dat de geschiedenis zich ten dele kan herhalen.'