Eeuwenlang wordt er getennist en gegolft in Den Haag: 'Het ging bijna altijd om geld'

De Winterkoning maakt zich klaar voor een slag, Frederik-Hendrik kijk toe
De Winterkoning maakt zich klaar voor een slag, Frederik-Hendrik kijk toe © British Museum
DEN HAAG - Kolf, Malie of Jeu de Paume, het zijn verre voorgangers van tennis, golf of het kaatsspel. Tegenwoordig zijn ze bijna volledig uit het collectieve geheugen verdwenen, in de 15de, 16,de 17de en 18de eeuw vormden ze een belangrijk onderdeel van de Haagse samenleving. Dat vertelt Theo Bollerman in zijn nieuwe boek Sportstad Den Haag al eeuwen onverslaanbaar. Het boek is het sluitstuk van zijn trilogie over de sportgeschiedenis van Den Haag.
Zowel schrijvend als vertellend is Bollerman een brok enthousiasme. Of het nu gaat over een partijtje biljarten in de zeventiende eeuw of de huidige NOC*NSF-voorzitter Anneke van Zanen. Als er een combinatie is van Den Haag en sport, dan heeft Bollerman een anekdote paraat.
Over het sporten in Den Haag van de laatste 150 jaar zijn bibliotheken vol geschreven. De periode voor 1875 is veel minder bekend. Sport was nog geen begrip in de Nederlandse taal. Pas in het laatste kwart van de negentiende eeuw begonnen kranten het Engelse woord over te nemen. 'Maar daarvoor werd er wel gesport', zegt Bollerman. 'Toen was de inzet ook al vaak geld en soms de eer.'

Malieveld dankt zijn naam aan sport

Sporten die voor 1875 werden gespeeld in Den Haag waren voorlopers van wat we nu kennen als tennis, golf of kaatsen. Het beroemde Malieveld dankt er zelfs zijn naam aan. Aan de rand van de grote grasvlakte lag een maliebaan, waar het spel malie werd gespeeld, een verre voorloper van golf. Een prent uit 1625 van Adriaen van de Venne (hoofdafbeelding) laat zien hoe het spel vierhonderd jaar geleden werd gespeeld. Met een lang stuk slaghout moet een bal in zo min mogelijk pogingen naar de overkant van de maliebaan worden geslagen.
Geboren Delftenaar Van de Venne schetste meer sportprenten rond 1625. Ze waren onderdeel van een album dat hij maakte in opdracht van Frederik V, de winterkoning. Frederik was een gevluchte vorst uit Midden-Europa die in Den Haag politiek asiel kreeg. Hij en zijn vrouw schonken het album dat Van der Venne maakte aan stadhouder Frederik Hendrik en zijn vrouw. Beide heren staan op meerdere tekeningen samen sportend afgebeeld. Als ze malie spelen, maar ook zijn ze te zien als ze Jeu de Paume, een voorloper van tennis, spelen.

Tennis in de zeventiende eeuw

Volgens Bollerman zitten er in die tennisafbeelding wel enkele metaforen. 'Zo is bijvoorbeeld Frederik V groter afgebeeld dan Frederik Hendrik. Dat komt omdat de winterkoning hoger in rang was. Een koning gaat voor een prins. Daarnaast is de winterkoning zonder medespelers afgebeeld, want hij stond er in het echte leven alleen voor. Daarnaast liggen er als je goed kijkt twee houten plankjes op de grond. Dat moet de gewone bevolking voorstellen. Die hadden geen geld voor rackets, maar speelden met houten planken. De Winterkoning was verbannen, en hij had dus geen burgers. Hij stond er alleen voor, dus daarom lagen er alleen planken..'
De Winterkoning en Frederik-Hendrik spelen een potje Jeu de Paume
De Winterkoning en Frederik-Hendrik spelen een potje Jeu de Paume © British Museum
Sport was niet alleen voorbehouden aan de elite van die tijd. Die bovenlaag had duurdere spullen en speelde op betere banen, maar ook de gewone burger had in Den Haag tijd voor zijn potje kaats of kolf. 'Den Haag had in de zeventiende eeuw ongeveer vijfduizend inwoners', weet Bollerman. 'Maar ook waren er vijf overdekte kaatsbanen te vinden. Zo zat er één op het Buitenhof, op de plek waar nu de bioscoop zit. Bijna standaard zat er ook een café aan een kaatsbaan vast. Een beetje zoals nu bij de tennisverenigingen. Die draaien niet op baanverhuur, maar op de omzet van de clubhuizen.'

Herberg op de Denneweg

Ook aan de baan op het huidige Malieveld was een kroeg gekoppeld. 'Die maliebaan was 15 meter breed en 400 meter lang', begint de onvermoeibare sporthistoricus aan zijn volgende verhaal. 'Om te spelen kon je op een herberg aan de Denneweg stokken huren. Alleen, omdat de baan zo lang was had de eigenaar niet het overzicht en zo kon het zijn dat de stokken werden ontvreemd. Toen is er besloten om een kleinere versie van malie in de achtertuin van de herberg te houden. Dus daar werd kolf gespeeld.'
Frederik-Hendrik (rechts) speelt 'biljart' met zijn vrouw en de Winterkoningin (links)
Frederik-Hendrik (rechts) speelt 'biljart' met zijn vrouw en de Winterkoningin (links) © British Museum
Het is een van de vele manieren waarop sporten zich ontwikkelden in de vroegmoderne tijd. Zo weet Bollerman enthousiast te vertellen over hoe biljart in Den Haag verzeild raakte. 'Dat begon bij de Franse koning Lodewijk XIII', weet hij. 'In Frankrijk werd veel croquet gespeeld, alleen dat kon niet als het regende. Toen werd er bedacht om met een balletje over tafel te rollen dat je met een klein kolfje een zetje kon geven. Stadhouder Frederik-Hendrik was gek op alles wat Frans was en nam de hofcultuur over. Hij liet paleizen bouwen zoals Huis ten Bosch, sprak ook alleen maar Frans en nam dus ook hun spellen over. Zo heeft Adriaen van der Venne een prent gemaakt van Frederik-Hendrik die aan het biljarten is.'

Kaatsen op het Plein

Niet alleen de tekeningen van Van der Venne geven aan dat er eeuwen geleden al in Den Haag werd gesport. Een rekening van een timmerman uit 1388 liet zien dat er 634 jaar geleden al een kaatsbaan aanwezig was op het Binnenhof. 'Graaf Albrecht van Beieren liet een afdakje bouwen aan de Ridderzaal zodat hij daar kon kaatsen. Balspellen werden in die tijd langzaam populairder dan riddertoernooien. Toen de ridderorde van het Gulden Vlies in 1456 in Den Haag samenkwam voor hun tweejaarlijkse bijeenkomst, werden er op het Plein vier muren neergezet zodat ze konden kaatsen.'
Theo Bollerman
Theo Bollerman © Uitgeverij Nederlandse Sportboeken Club
En zo was er veel meer sportbeleving in Den Haag. Er werd gezwommen in en geschaatst op de Hofvijver. Tijdens de Kleine IJstijd (rond 1600) werd er ook kolf op het ijs gespeeld. 'Een soort combinatie van golf en ijshockey', zegt Bollerman. 'Als de Vliet bevroren was dan werd er geprobeerd om met zo min mogelijk slagen in Leiden te komen.'

Set en love afkomstig uit het Nederlands

Nu zijn trilogie af is, heeft Bollerman een nieuw project voor ogen. De locaties waar in Den Haag door de eeuwen heen werd gesport in kaart brengen. Prominente plek daarbij is weggelegd voor het Binnenhof, waar bijvoorbeeld een plaquette ligt waarop staat dat daar de eerste tennisbaan van Nederland lag. 'Dat was nog niet het (lawn) tennis wat we nu kennen', weet de sporthistoricus. 'De telling en sommige begrippen zoals we nu bij de sport kennen komen al wel uit die tijd. Dat had te maken met Vlaanderen, dat was in die tijd een rijk gebied. Vooral door de lakenindustrie was het een van de welvarendste gebieden van Europa. Ze dreven ook handel met Engelsen en Schotten. Sommigen Vlamingen gingen daar wonen en ook kaatsen.'
'Bij zo'n potje kaatsen werd altijd om geld gespeeld. Oftewel om de inzet, kortgezegd de set', legt Bollerman het ontstaan van het sportbegrip uit. 'Die inzet bestond vaak uit een kroon, dat was de munteenheid toentertijd. Die was vaak opgebouwd uit zestig delen, want zestig was een belangrijk getal in de middeleeuwen. Dan had je vier kwarten uit die zestig: 15, 30, 45, 60. Uit luiheid is die 45 vervangen door de kortere 40. Die telling gebruikt men in tennis nog steeds. Daarnaast komt ook love (nul punten) uit het Nederlands. Dat had ook met de inzet te maken. Dan werd er gevraagd of je speelde om geld, je onderpand of de lof, oftewel eer. Dat laatste betekende dus om niets', beëindigt de liefhebber zijn laatste relaas.
Het boek Sportstad Den Haag al eeuwen onverslaanbaar deel 3 van Theo Bollerman, wordt uitgegeven door Uitgeverij Nederlandse Sportboeken Club