Glorietijd ADO: twee landstitels op rij, maar wel met zwarte oorlogsrand

De kampioensfoto van ADO Den Haag uit 1942
De kampioensfoto van ADO Den Haag uit 1942 © ANP
DEN HAAG - Vóór de rust weten de teams elkaar nog wel in evenwicht te houden, maar na de hervatting blijkt ADO te zijn ontketend: het is zondag 21 juni in het oorlogsjaar 1942 wanneer de broers Joop en Piet Eversteyn en de snelle rechtsbuiten Gerrie Vreken in de tweede helft kans zien om ieder een doelpunt te maken. Zo verslaan de Hagenaars AGOVV uit Apeldoorn met 5-2 en mag de club zich voor de eerste keer Nederlands kampioen noemen: dinsdag precies tachtig jaar geleden.
Het Zuiderpark kolkte van vreugde, toeschouwers renden het veld op om de elf spelers in hun toen nog roodgroene shirt op de schouders te nemen. De felicitaties en boeketten stroomden binnen.
Het duurde dan ook niet lang voordat de kleedkamer van de winnaars in, aldus dagblad De Residentiebode van die dagen, 'een waren bloementuin was omgetooverd'.

'Gulden letters'

ADO - in die tijd nog zonder de toevoeging 'Den Haag' - schreef die dag geschiedenis. 'Met gulden letters', maakte een in 1955 verschenen jubileumboek heel nadrukkelijk als kanttekening.
Desondanks zal er niet veel aandacht aan het eerste landskampioenschap worden besteed. De titel van toen maakt nog altijd deel uit van het collectieve geheugen, maar er zijn niet veel aanstalten gemaakt om deze herinneringen met een mooi jubileumfeest af te stoffen.

Eerst districtskampioen

Toch zou dat niet eens zo raar zijn geweest, want ADO beleefde indertijd een ongekende glorietijd. Hoewel Nederland zuchtte onder de terreur van de Duitse bezetter ging het voetbal gewoon door. Trainer Willem Tap, pas geslaagd voor zijn oefenmeesterdiploma van de Nederlandse Voetbal Bond, wist met zijn mannen eerst al districtskampioen van het seizoen 1940-1941 te worden.
Een jaar later lukte dit opnieuw en slaagde de club er bovendien in om de nationale titel in de wacht te slepen. Uit alleen al de belangstelling van het publiek bleek dat dit de wedstrijd van het jaar zou worden: het Zuiderpark bood plaats aan ruim 10.000 bezoekers, maar 50.000 liefhebbers hoopten van tevoren een kaartje te bemachtigen.

Snoeihard schot

Doelman en aanvoerder Willem Koek, tevens de eigenaar van een café genaamd De Luifel, nam de gelegenheid te baat om met deze wedstrijd een streep onder zijn langdurige sportieve loopbaan te zetten. Eerst leek zijn afscheidsfeestje overigens nog wel in het water te vallen.
De reden was dat, tot zijn verbijstering, AGOVV al na een minuut of zes met een snoeihard schot het eerste doelpunt scoorde. Daarna maakten de Hagenaars alsnog gehakt van hun tegenstanders.

Communistische vuist

Niemand had op dat moment kunnen vermoeden hoezeer de oorlogsperiode voor ADO een zwarte rand zou krijgen. Een groepsfoto tijdens een feestelijke receptie in café-restaurant Boschlust aan de Bezuidenhoutseweg vormde een van de oorzaken.
Juichend van enthousiasme staken enkele spelers van het kampioenselftal in alle vrolijkheid hun vuisten in de lucht, wat de club op onverwachte problemen kwam te staan: de Duitse machthebbers interpreteerden het als een verwijzing naar de gebalde vuist die de verboden communistische beweging als teken van verzet gebruikte.

Winterhulp

Ondanks alle tegenwerpingen van de clubleiding dreigde de bezetter met strenge straffen. ADO wist dit te voorkomen door met tegenzin akkoord te gaan met een schikking. Het vlaggenschip van de club moest een wedstrijd spelen ten bate van de Winterhulp. Dit was een organisatie die de bevolking de helpende hand toestak, maar tegelijkertijd deel uitmaakte van de pro-Duitse en daarom door velen gehate Nationaal-Socialistische Beweging, de NSB.
De kersverse landskampioen besloot de opbrengst van de reguliere wedstrijd tegen HBS af te staan. In november 1942 bracht deze 2800 gulden op, maar het kwam de reputatie van de club niet ten goede. En al helemáál niet omdat de NSB en de Winterhulp luidkeels verkondigden dat ADO zelf dit, zo verklaarden ze, 'prachtige initiatief' had genomen.

Sympathie voor de NSB

De houding van sterspeler Gerrie Vreken maakte de situatie er niet beter op. Hij stak zijn sympathie voor de NSB niet onder stoelen of banken en had zich aangesloten bij de Arbeidsdienst, een eveneens nauw met het nationaalsocialisme verbonden werkbedrijf.
Vreken deed dit naar eigen zeggen om te voorkomen dat hij verplicht naar Duitsland moest. Hij droeg geregeld het uniform van de Arbeidsdienst en vond het bovendien wel leuk om heidegrond te ontginnen. Het bood hem daarnaast de kans om te blijven voetballen.
Vreken scoort voor ADO
Vreken scoort voor ADO © ANP

Schorsing

Aan verraad of iets dergelijks heeft Vreken zich nooit schuldig gemaakt, maar de keuze die hij op jonge leeftijd maakte, zou hem zijn leven blijven achtervolgen.
Omdat tegelijkertijd erevoorzitter Chris Leurs en secretaris Joop van der Valk nadrukkelijk de kant van de bezetter kozen, kreeg ADO de naam een 'NSB-club' te zijn. Daar klopte niets van, want van de vele honderden leden waren er in totaal maar vier die na de bevrijding voor hun houding zijn bestraft met een schorsing of een royement.

Schijnbeweging

Voor de verrichtingen op het veld had het allemaal geen gevolgen. Zelfs wist ADO het ook in 1943 tot kampioen van Nederland te schoppen. Dit keer kwam het door een overwinning van 1-0 op Sportclub Enschede.
Nadat Thomas Clavan hem aanspeelde, tikte niemand minder dan Vreken de bal er enkele minuten voor het eindsignaal in. Nog op ongeveer 80-jarige leeftijd herinnerde Vreken zich hoe hij zijn tegenstander eerst met een schijnbeweging wist te misleiden. 'Hij had zijn been nog niet neergezet of hup, ik passeerde aan de andere kant', zei Vreken rond de eeuwwisseling in een radio-interview.

Bal vloog omhoog

De bal kwam daarna precies - en in volle vaart - op zijn slof en is volgens hem in een rechte streep naar het doel gedirigeerd. 'Ik was er met mijn vuist al bij, misschien vijf centimeter was ik er vandaan, vertelde doelman Pieterse', lachte Vreken. 'En toen hup, ging die bal ineens omhoog. Hij zei: zoiets heb ik nog nooit gezien. Nou, zei ik, ik ook niet.'
De winnaar van de voetbalcompetitie ontving indertijd geen beker, maar een gouden kampioensmedaille. Omdat in Europa in oorlog was – of zoals de kranten schreven: 'wegens de tijdsomstandigheden' – moest vicevoorzitter Hopster van de Nederlandsche Voetbal Bond in 1942 volstaan met een 'surrogaat-medaille'. Later zou die voor een echte gouden worden omgewisseld, beloofde hij. Kennelijk gebeurde dit in 1943 opnieuw. Na de oorlog is in elk geval woord gehouden, want de vereniging HFC ADO Den Haag bezit twee vergulde penningen voor de achtereenvolgende kampioenstitels. De precieze details van dit eremetaal zijn niet bekend, maar de medailles worden heel zorgvuldig bewaard.