Het Haagse Chelcea als voorvechter van het Nederlandse vrouwenvoetbal
Vrouwen van Celcia geven een voetbaldemonstratie aan de Haagse Leyweg
DEN HAAG - 'Een groep vrouwen die zich niets aantrok van de normen en waarden van die tijd, maar gewoon wilde doen wat ze leuk vond; voetballen', zo omschrijft voetballer Tessel Middag de Haagse vrouwenvoetbalvereniging Chelcea. Vanaf de oprichting in 1933 wordt er met argusogen gekeken naar de voetballende vrouwen. Vijf jaar later maakt de KNVB er een einde aan: vrouwenvoetbal wordt verboden.
Miljoenen Nederlanders zullen komende weken weer kijken naar de verrichtingen van de Oranje Leeuwinnen. Jackie Groenen, Lineth Beerensteyn en Lieke Martens zijn gemeengoed geworden sinds het succesvolle EK van 2017. Een verbeten strijd van decennia gaat aan die omarming door het Nederlandse publiek vooraf.
'Terwijl werelddelen sidderen en de aarde van spanning beeft, maakt in Nederland de zwakke sekse zich druk over... voetbal.' Het zijn in juli 1933 de weinig vleiende woorden van Revue der Sporten, het grootste sporttijdschrift in het interbellum. Het blad gaat verder: 'De epidemie, in Den Haag uitgebroken, heeft zich uitgebreid over de hoofdstad. Andere streken volgen. Het gaat gepaard met de oprichting van damesvoetbalclubs.'
Succesvolle demonstratie
Het is de inleiding van een voorpagina-artikel met als hoofdvraag: is vrouwenvoetbal mogelijk en wenselijk? Aanleiding voor de rancuneuze zinnen is de oprichting van een Haags vrouwenvoetbalelftal. Op 7 juni 1933 is in de Haagse Courant te lezen dat voetbalclub Celcia ook een dameselftal krijgt. Een succesvolle demonstratie op de Leyweg tijdens Pinksteren een paar dagen eerder is de aanleiding. 'Het doel is om na goed te hebben getraind, eventuele tegenstanders te ontmoeten', is er in het dagblad te lezen.
Nadat eerdere vrouwenvoetbalinitiatieven in Amsterdam, Hengelo, Rotterdam of Oostzaan al vaak in de kiem worden gesmoord, lukt het de Haagse vrouwen wel om een levensvatbaar team op de been te brengen. 'Dat was bijzonder in die tijd, zo actief en vooruitstrevend', zegt Middag. De oud-speelster van ADO Den Haag en het Nederlands elftal deed onderzoek naar de vroege geschiedenis van het vrouwenvoetbal in Nederland. 'Het was de bekendste vrouwenvoetbalclub in die tijd, die de meeste wedstrijden speelde.'
Van Celcia naar Chelcea
Middag gebruikt bewust het woord club. Van Celcia wordt vanaf 1934 niets meer vernomen. Wel gaan de vrouwen door. 'Ze kiezen daarbij voor de naam Chelcea', zegt de 44-voudig international. 'Een samenvoeging van Celcia en hun lievelingsclub Chelsea.' In de media van die tijd worden ze vaak aangeduid als Chelsea of The Chelsea Girls. Ze hebben zelfs een eigen terrein. Aan de Vredenburchweg 71 in Rijswijk wordt er tegen andere vrouwenvoetbalclubs gespeeld.

Ook in veel andere steden zien in deze periode vrouwenteams het levenslicht. Een maand na de oprichting staat de eerste wedstrijd al op het programma voor de Haagse vrouwen. SDO uit Delft wordt met 0-4 verslagen. In de vijf jaren die volgen spelen de vrouwen door heel Nederland. In onder andere Amsterdam, Rotterdam, Leiden en Epe tonen de Haagse dames hun kunsten. 'Soms moest er zelfs worden betaald om ze te zien spelen', zegt Middag. 'Dat vind ik fascinerend. Dat je voor een wedstrijd in Groningen 0,60 cent voor een staanplaats of een gulden voor zitplaats moest neerleggen.'
'Voetbal te ruw voor vrouwen'
De publieke opinie reageert verdeeld op het nieuwe sportfenomeen, weet Middag. 'Het was een hele happening. Dat vrouwen in een broek rondliepen in plaats van een rok. Dat ze dat ook nog eens rennend, zwetend en springend deden, was grensoverschrijdend. Dat zorgde voor geschokte reacties. Het was iets wat de vrouw niet hoorde te doen. Die moest voor haar man en kinderen zorgen.'
Er worden daarom allerlei drogredenen bedacht om vrouwen voetbal uit het hoofd te praten. 'Het zou medisch niet goed zijn. Een bal in de buik zou slecht zijn voor de geslachtsorganen. Sport voor vrouwen werd dan wel steeds meer gezien als goed en gezond, maar voetbal vond men te ruw. Ze moesten maar gaan hockeyen, daar was lichaamscontact verboden.'
'Voetballende vrouwen opsluiten'
Die tendens is ook te zien in tijdschrift Revue der Sporten. Daar mogen bobo's hun plasje doen over vrouwenvoetbal. Het gaat van 'een zotte gril' naar 'vrouwen moeten alleen sporten beoefenen die haar natuurlijke charme goed doen' tot aan dat 'de vrouwen die voetballen moeten worden gevangen en voor kortere of langere tijd moeten worden opgesloten'.

Daarom spreekt Middag met bewondering over de Haagse vrouwen. 'Ze hadden op een gegeven moment twee elftallen. Het was een groep van ongeveer veertig vrouwen die zich niets aantrokken van de maatschappelijke conventies. Als ze geen trainer konden vinden dan was een van de zoons van de speelsters de trainer. Heel praktisch waren ze, zolang ze maar konden doen wat ze leuk vonden.'
'Voetbal was een mannenbolwerk en dat moest het blijven'
Toch moet Chelcea in 1938 noodgedwongen stoppen. Tijdens een feest van ASC uit Oegstgeest voetbalt het team tegen een mannelijk veteranenelftal van de club. 'Dat was de KNVB een doorn in het oog', zegt Middag. 'Het moest volgens de bond niet gekker worden. Dat vrouwen onderling dat malle gedoe deden was tot daaraantoe. Maar het voetbal was een mannenbolwerk en dat moest het ook blijven.'
Pas in 1971 werd het verbod op vrouwenvoetbal opgeheven
Door de nationale bond werd besloten dat verenigingen geen velden meer mochten afstaan voor vrouwenvoetbal. Als ze dit wel deden werden ze geschorst. Gemeentebesturen steunden dit voorstel, zodat het heel lastig werd voor vrouwen om te blijven voetballen. 'Pas in 1971 werd het verbod op vrouwenvoetbal opgeheven', vertelt Middag. 'Daarna duurde het tot 2007 voor er een eredivisie voor vrouwen was. Ter vergelijking: de eredivisie voor mannen was er al vanaf 1956. Er is meer tijd nodig om alles gelijk te trekken door deze historische achterstand. Chelcea laat zien dat vrouwenvoetbal lang geleden al populair was, ondanks de tegenwerking. We zijn er nog lang niet, maar de sport wordt nu wel eindelijk serieus genomen.'